Huishoudelijk reglement van het Hof
Artikel 471 – Inhoud van een individueel verzoekschrift
1. Een verzoekschrift dat valt onder Artikel 34 van het Verdrag wordt ingediend op het door de Griffie verstrekte verzoekschriftformulier, tenzij het Hof anders beslist. Op het verzoekschriftformulier dient alle informatie te worden ingevuld waar in de verschillende onderdelen om wordt verzocht, waaronder
(a) naam, geboortedatum, nationaliteit en adres van de verzoeker en, indien de verzoeker een rechtspersoon is, de volledige naam, datum van oprichting of registratie, officieel registratienummer (indien aanwezig) en officieel adres;
(b) naam, adres, telefoon- en faxnummers en e-mailadres van de eventuele vertegenwoordiger;
(c) indien de verzoeker vertegenwoordigd wordt, de gedateerde en originele handtekening van de verzoeker in het onderdeel van het verzoekschriftformulier dat de machtiging betreft; de originele handtekening van de vertegenwoordiger waarmee hij of zij bevestigt namens de verzoeker op te treden dient tevens in dit onderdeel van het verzoekschriftformulier geplaatst te worden; het Hof kan een kopie van de handtekeningen of een andere in het nationale recht van de Verdragsluitende partijen geldige machtiging aanvaarden, indien zwaarwegende redenen worden aangevoerd voor het niet-naleven van deze verplichtingen en indien de door het Hof verstrekte volmacht, met de oorspronkelijke handtekeningen, binnen een redelijke termijn aan het Hof wordt verstrekt;
(d) de naam van de Verdragsluitende Staat of Staten waartegen het verzoekschrift is gericht;
(e) een beknopte en duidelijk leesbare uiteenzetting van de feiten;
(f) een beknopte en duidelijk leesbare uiteenzetting van de beweerde schending(en) van het Verdrag en de relevante argumenten; en
(g) een beknopte en duidelijk leesbare uiteenzetting waarin de verzoeker bevestigt dat hij of zij voldoet aan de voorwaarden voor ontvankelijkheid zoals vermeld in Artikel 35 § 1 van het Verdrag.
2.
(a) Alle informatie waarnaar in bovenstaande paragraaf 1 (e) t/m (g) wordt verwezen en die is uiteengezet in de desbetreffende onderdelen van het verzoekschriftformulier dient voldoende te zijn om het Hof in staat te stellen te bepalen wat de aard en strekking van het verzoekschrift is zonder gebruik te hoeven maken van enig ander document.
(b) Het is de verzoeker niettemin toegestaan om extra informatie in een bijlage aan het verzoekschrift toe te voegen waarin verdere details worden gegeven omtrent de feiten, beweerde schendingen van het Verdrag en relevante argumenten. Deze bijlage mag niet meer dan 20 pagina’s beslaan.
3.1. Het verzoekschriftformulier dient ondertekend te worden door de verzoeker of diens vertegenwoordiger en vergezeld te gaan van
(a) kopieën van documenten betreffende juridische (of andere) beslissingen of maatregelen waarover wordt geklaagd;
(b) kopieën van documenten en beslissingen die aantonen dat de verzoeker voldoet aan de voorwaarde dat alle nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput en hij of zij de tijdslimiet vermeld in Artikel 35 § 1 van het Verdrag in acht heeft genomen;
(c) indien van toepassing, documenten betreffende procedures bij elke andere internationale instantie voor onderzoek of regeling;
(d) indien de verzoeker een rechtspersoon is zoals voorzien in Artikel 47 § 1 (a), een document of documenten als bewijs dat de particulier die het verzoekschrift heeft ingediend bevoegd of gemachtigd is om de verzoeker te vertegenwoordigen.
3.2. Documenten die ter onderbouwing aan het verzoekschrift worden toegevoegd dienen in chronologische volgorde in een lijst te worden vermeld, te worden doorgenummerd en te zijn voorzien van een duidelijke aanduiding.
4. De verzoeker die niet wenst dat zijn of haar identiteit bekend wordt gemaakt, dient dat aan te geven en daarbij uit te leggen waarom het gerechtvaardigd is om af te wijken van de regel dat de procedures bij het Hof openbaar zijn. Het Hof kan anonimiteit toestaan of er uit eigen beweging toe besluiten.
5.1. Het niet voldoen aan de verplichtingen die worden genoemd in paragrafen 1 t/m 3 van dit Artikel kan ertoe leiden dat het Hof het verzoekschrift niet onderzoekt, tenzij
(a) de verzoeker een afdoende verklaring heeft gegeven voor het niet voldoen aan de verplichtingen;
(b) het verzoekschrift een verzoek tot een voorlopige maatregel betreft;
(c) het Hof anders beslist uit eigen beweging of op verzoek van een verzoeker.
5.2. Het Hof mag in iedere zaak een verzoeker vragen informatie of documenten te verstrekken, in elke vorm die daarvoor geschikt wordt geacht, binnen een gestelde termijn.
6.
(a) Met het oog op Artikel 35 § 1 van het Verdrag geldt als introductiedatum van het verzoekschrift de datum waarop een verzoekschriftformulier dat voldoet aan de vereisten van dit Artikel van het huishoudelijk reglement naar het Hof wordt gestuurd. De datum van het poststempel zal als datum van verzending worden aangehouden.
(b) Indien het dit gerechtvaardigd acht, kan het Hof echter besluiten een andere datum als datum van introductie te beschouwen.
7. De verzoeker dient het Hof op de hoogte te stellen van iedere adreswijziging en van alle ontwikkelingen die relevant zijn voor het onderzoek van de zaak.
__________1 Gewijzigd door het Hof op 17 juni en 8 juli 2002, 11 december 2007, 22 september 2008, 6 mei 2013, 1 juni, 5 oktober 2015 en 18 januari 2024.